Terwijl de auto’s bumper aan bumper door de steden kruipen en de files zich als hardnekkige linten door het landschap weven, lijkt het erop dat het Rijk vasthoudt aan een verouderd ‘vroemvroembeleid’. Dit recente artikel van de PZC, over afgeremde investeringen in het openbaar vervoer door het Rijk, onderschrijft de dringende behoefte aan een heroverweging van onze mobiliteitsvisie. Net zoals FNV Spoor en Rover samen bepleiten.
Laat me met de deur in huis vallen: ik ben het volledig eens met de deskundigen die in het artikel genoemd worden. Het kortetermijndenken op het Binnenhof lijkt cruciale investeringen in het openbaar vervoer te dwarsbomen. Het schrappen van toegezegde bijdragen aan ambitieuze ov-plannen in Amsterdam en Rotterdam getuigt van een gebrek aan visie. Het is tijd voor een mobiliteitsrevolutie die verder gaat dan het traditionele ‘meer asfalt’-denken.
Een effectieve visie op mobiliteit moet zich richten op hoe we mensen in beweging krijgen, niet alleen maar op het toevoegen van rijstroken. Het vroemvroembeleid lijkt bijna een godsdienst te zijn geworden, maar het is hoog tijd voor een nieuwe heilige graal: een robuust, betrouwbaar en fijnmazig openbaarvervoernetwerk. Een visie die verder reikt dan de eerstvolgende verkiezingen en investeert in de mobiliteit van de komende generaties.
Een nieuw kabinet moet durven investeren in een gedegen meerjarenplan voor mobiliteit, waarin zowel de behoeften van automobilisten als de afhankelijkheid van openbaar vervoer worden erkend. We moeten afstappen van het idee dat meer auto’s de enige oplossing is. Het is tijd om te investeren in een mobiliteitsvisie die de samenleving als geheel in staat stelt om te reizen van A naar B, zonder daarbij de inwoners die afhankelijk zijn van openbaar vervoer uit het oog te verliezen. Laten we niet vastlopen in het ‘vroemvroembeleid’, maar de weg vrijmaken voor meer inclusieve, duurzame mobiliteit.