Over communicatie en ander ongemak
De randgroepleerplichtigen met wie ik Goes TV maak komen wel eens met een videocamera in het Historisch Museum de Bevelanden. Zelden van harte maar altijd met een prima resultaat: de reportages die we maken over merklappen of de geschiedenis van Goes worden goed bekeken. We proberen al geruime tijd een vaste afspraak met het museum te maken: kunnen we wekelijks langskomen om een onderdeel uit de collectie voor de camera te halen. Zo’n afspraak is er nog steeds niet. En hiermee is eigenlijk de positie van het museum geschetst: jongeren hebben nauwelijks belangstelling en het museum staat met de rug naar de samenleving als het de kans met jongeren te communiceren gratis krijgt aangereikt.
Deze ambivalente relatie van het museum met haar natuurlijke omgeving (alle inwoners, bedrijven en instellingen op de Bevelanden) zien we weerspiegeld in het bezuinigingszwaard dat boven het museum hangt. Nog maar twee maanden geleden laat PvdA-wethouder de Pooter weten dat (“…met de kennis van toen…”) het museum in haar pand aan de Singelstraat blijft. Inmiddels volgt de wethouder het advies van een ambtelijke werkgroep die een aanzienlijk lager budget, de opsplitsing van de collectie en een verhuizing voorstelt. Coalitiegenoot CDA zit ondertussen het vuurtje onder de Pooter lekker op te stoken: “De plannen van de ambtelijke werkgroep stuiten ons tegen de borst (…) Wat ons betreft moet het gezwabber rond het museum nu eens klaar zijn”. Het bestuur van het museum is verdeeld over de toekomst en vrienden van het museum organiseren later deze maand een bijeenkomst voor iedereen die het museum een warm hart toedraagt. De reacties op de PZC-site lopen uiteen van een vurig gewenste totale sluiting tot hartstochtelijke pleidooien voor het behoud van de collectie voor Goes en omstreken. Zestig procent van de PZC-lezers kiest er voor dat het museum blijft waar het nu zit.
Terwijl het tumult rond de toekomst van het museum groeit, verbaas ik me over de beroerde communicatie rond dit onderwerp en het gemak waarmee cultureel erfgoed op de vuilnisbelt dreigt te belanden. Bezuinigen op de kennis van het verleden is zo ongeveer het laatste wat je als samenleving moet doen. Want juist die kennis is wat ons als Bevelandse samenleving helpt onderscheiden van andere gemeenschappen. In die kennis zit het DNA van Goes en omgeving. De collectie van het museum biedt inzicht in de macht (de schuttersdoeken), de kracht (de veelzijdigheid) en de zwakte (de watersnoden) van onze regio. Laten we die (vaak tastbare) kennis vooral bewaren, toegankelijk maken en verder ontwikkelen.
Dan de communicatie. Politieke partijen, medewerkers, vrijwilligers, bestuursleden en anderen buitelen over elkaar en zichzelf. Er zijn affiches (tegen sluiting), de PZC schrijft met regelmaat over nieuwe ontwikkelingen en de emoties lopen hoog (te hoog) op. Reputaties en gezondheid van betrokkenen raken beschadigd. En dat allemaal door een ambtelijk advies dat nog maar weinigen hebben gezien. Een raadslid beklaagde zich onlangs het stuk niet te kennen. Zelf ondernam ik een poging het advies te raadplegen. De afdeling communicatie van de gemeente Goes mailde terug: “Dit rapport is nog niet toegezonden aan en behandeld in de college’s en kan dus nog niet worden toegezonden”.
Idioot eigenlijk. De Bevelandse museumwereld is in rep en roer, er wordt actie gevoerd tegen een voorgenomen bezuiniging en politieke partijen slijpen de messen. Het essentiële advies waar alles om draait circuleert over de Bevelanden maar mag nog niet openlijk op tafel. “Communicatie zit nog niet overal in de organisatie in het hart van het beleid”, stelde de gemeente Goes onlangs over zichzelf vast. Een waarheid als een koe. Mag het voortaan iets opener en proactiever? Want in dezelfde communicatienota staat: “We weten wat we willen en dat laten we zien, we communiceren open en eerlijk en we verbeteren onze timing”. Openbaar maken dat advies, zou ik zeggen.