Door op 7 april 2014

Over verdwenen bomen en ganzen

DSC_0140Zaterdag 5 april verzamelen 15 inwoners van ’s-Heer Arendskerke zich in het Arendshuis voor een wandeling door het Poelbos met boswachter Karel Leeftink. Aanleiding is de kap en het dunnen van enkele bospercelen: voor wie met regelmaat in het Poelbos komt om te sporten, te wandelen of de hond uit te laten was het onlangs schrikken.

Bomen zijn tot de grond verwijderd. Op sommige plekken is hout blijven liggen. Dat past, legt Leeftink uit, bij het ecologisch bosbeheer. Op het dode hout komen planten en paddenstoelen. Vogels doen er hun voordeel mee. De een vindt het mooi en logisch, een ander ervaart het als troep. De boswachter wil graag uitleggen waarom het beheer is zoals het is. En dat is niet alleen ingegeven door de ecologie. Ook bezuinigingen spelen een rol. Staatsbosbeheer heeft 100 miljoen moeten inleveren op een begroting van 130 miljoen. Dat is fors. Het mechanisch verwijderen van bomen is het goedkoopst. Evenals het laten liggen van resthout.

boswachterOnder de hoogspanningskabels ligt nu een kale strook bosgrond. Er is weer een veilige marge tussen de stroomkabels en wat er onder groeit. Gelukkig zit de bodem vol zaden van de bomen die er stonden. Karel Leeftink verwacht over een paar jaar jonge exemplaren van de bomen die verwijderd zijn. Sommige aanwezigen vrezen dat niet die bomen terugkeren maar dat er nog meer brandnetels en bramen verschijnen. Zoals ook het voormalige speelveld helemaal overwoekerd is met twee meter hoge braamstruiken. De tijd zal het leren. Leeftink memoreert een favoriete bosbeheerders wijsheid: ”Boompje groot, plantertje dood”. Op andere plaatsen worden stukken bos gedund, zodat de bomen die overblijven meer ruimte hebben en er meer licht bij de grond komt. In dat licht kunnen planten groeien en zal hier en daar een nieuwe boom ontkiemen.

Een eindje verderop in het bos liggen enkele vennetjes. Ooit met schoon helder water, nu donkere poelen vol met resten van takken en bladeren. Ter plekke besluiten de aanwezigen om op enig moment met Staatsbosbeheer de vennetjes in de oude glorie te herstellen: alle rottende resten verwijderen totdat de oorspronkelijke zandlaag weer bodem wordt en voorbijgangers kunnen genieten van visjes, salamanders en kikkers.

Wat ook verdween uit het Poelbos maar zaterdag niet aan de orde kwam, dat zijn de redelijk tamme ganzen in de grote vijver aan de Goese kant van het bos. Ze zijn het bos uitgelokt en op een nabij gelegen akker gedood door leden van de wildbeheereenheid (lees: jagers). Mogelijk omdat er klachten waren over het poepgedrag van de ganzen. Dat deden ze niet alleen in en nabij het water maar ook op de aangelegde paden. En blijkbaar houden wandelaars en sporters daar niet van.